Nummer 1.200

Beste Tertio-lezer, onze ogen zijn onze vensters op de wereld. In ons dossier hebben we het deze week over hoe je de nacht kunt plukken, over wat het met een mens doet als je nauwelijks nog iets kunt zien en over het merkwaardige fenomeen van de synesthesie, waarbij een bepaalde zintuigelijke waarneming ongewild ook een andere zintuiglijke indruk oproept.

Tertio sprak met ziekenhuisaalmoezenier Bert Vanderhaegen. Hij werd deelgenoot van veel lief en leed en was getuige van “een absurd teveel” aan lijden. De enige vraag die hij daarom aan God zou willen stellen, is: “Waarom heb Je de werkelijkheid zo geschapen?”.

Afbeelding

Verder in dit nummer

De reis van paus Franciscus naar Congo en Zuid-Soedan van vorige week stond in het teken van de vrede. Voor het aanhoudende geweld in Oost-Congo nam hij zelfs het woord “vergeten genocide” in de mond. In Zuid-Soedan bezwoer hij de strijdende partijen met de woorden van Jezus: “Houd daarmee op!” (Lucas  22,51) en dat “zonder mitsen en maren”.

Het was een zeer verontrustende kop boven een artikel in NRC van 25 januari: “Onderzoek: bijna kwart van de jongere Nederlanders gelooft feiten over Holocaust niet.” Al snel kwamen de nuances, vooral van statistici. De steekproef zou niet representatief zijn en er zijn vragen over hoe het onderzoek is uitgevoerd. En zo kwamen sommigen uit op 6 procent jonge Nederlandse Holocaust-ontkenners, in plaats van 24 procent. Het eerste percentage ondervraagden gelooft dat de Holocaust een mythe is, de andere 17 procent dat de aantallen zwaar overdreven zijn. Dat is samen bijna het kwart uit de krantenkop. Nu is statistiek nooit mijn sterkste kant geweest, maar dat is geen voorwaarde om ondanks de al dan niet juiste berekeningen bezorgd te zijn over deze uitslag. Ooit was de geschiedenis van de Holocaust onbetwistbaar. De onvoorstelbare massale moord op mensen die niets anders kon worden aangewreven dan hun afkomst, heeft zo lang zoveel ontsteltenis veroorzaakt, dat de ontkenning ervan ondenkbaar was. Dat wil zeggen, op een klein groepje rabiate fascisten na, maar die hielden zich gedeisd.

Wie struint in de Brusselse Huidevetterstraat ziet ze liggen: de struikelstenen, ingemetseld tussen de straatklinkers. Een herinnering aan de slachtoffers van de Shoah. De Duitse kunstenaar Gunter Demnig legde in 1997 de eerste Stolperstein in de Berlijnse wijk Kreuzberg. De betonnen steen is honderd vierkante centimeter groot. Aan de bovenkant is een messing plaatje bevestigd met de naam, de geboorte- en arrestatiedatum en de plaats van overlijden. De Stolperstein wordt geplaatst in de stoep voor het voormalige woonhuis van het slachtoffer. Hij nodigt uit even te struikelen in het dagelijkse, jachtige levensritme om een vergeten naam in stilte te laten klinken. Elk slachtoffer krijgt een eigen monument. “Een mens is pas vergeten als zijn of haar naam vergeten is”, schreef de kunstenaar.

Dat het christendom een grote rol gespeeld heeft in onze geschiedenis, wordt door niemand betwist. Weinigen hebben er moeite mee om dat ook volmondig uit te spreken. Dat er vandaag een soort gêne en onwennigheid is om in het publieke debat of zelfs privé over religie te spreken, staat daar evenwel helemaal los van.

In het aangrijpende Retour à Séoul van Davy Chou zoekt een geadopteerde jonge vrouw haar plaats in de wereld. Het wordt een grillige tocht en een soms onzachte confrontatie. Een film die naar de diepte peilt.

Onbekend is onbemind. Dat geldt zeker voor de Luxemburgse kardinaalaartsbisschop Jean-Claude Hollerich. In Was auf dem Spiel steht geeft die kerkleider een uniek inzicht in zijn denken en doen. Daarbij gaat hij de hete hangijzers in de Kerk niet uit de weg. Hij doet dat op een authentieke en verzoenende manier, zonder belerend vingertje.

Niets speciaals aan een vertaling van een Engelstalig boek naar het Nederlands, ware het niet dat die vertaling meer dan honderd jaar op zich liet wachten. Dat is precies wat gebeurde met Mystiek. Hoe God werkt in de mens. Evelyn Underhill (1875-1941) schreef het in 1911. Pas 111 jaar later herwerkte en vertaalde Jean-Jacques Suurmond het boek dat in de Angelsaksische wereld een standaardwerk is.

Praten met Amelken De Brant (1990) is als luikjes opentrekken van een adventskalender: beetje bij beetje geeft ze je inzage in haar jong maar rijkgevuld leven. In dat leven zit muziek, scouts, de wereld intrekken, landen in hartje Brussel, er drie jonge kinderen grootbrengen, en vooral: een brandend vuur voor Jezus’ boodschap. In het christelijke cohousingproject Béguinage du Viaduc kleurt ze haar zin voor gemeenschapsleven verder in.

Abonnee? Lees verder in ons archief Nog geen abonnee? Neem een abonnement, lees meteen verder en krijg toegang tot meer dan 10.000 artikels