Handicap als een kracht
Cultuur- en literatuurwetenschapper Leni Van Goidsenhoven biedt een andere blik op beperking. Daarvoor schreef ze het boek Ongehoord en organiseerde ze een bijbehorende tentoonstelling in het Museum Dr. Guislain in Gent. Onlangs ging de eerste voorstelling van start van de programmatie die ze als tijdelijk curator voor NTGent opstelde. “Je hoeft van handicap niet altijd expliciet een thema te maken om het wel aan bod te brengen”, vertelt ze in Tertio nr. 1.192 van 14/12/’22.
Liza Cortois

Vooral mensen die luid hun mening verkondigen, worden gehoord. Nochtans is het niet zo dat mensen die moeilijk spreken, niets te zeggen hebben. Dat is het thema van het boek Ongehoord van literatuurwetenschapper Leni Van Goidsenhoven.
Waarom hebt u gekozen voor een boek? Is dat niet opnieuw communiceren via het woord?
“Ik heb daarmee geworsteld voor ik eraan begon. Maar het boek gaat samen met de tentoonstelling in het Museum Dr. Guislain. Die was zeer zintuiglijk en daarin stond taal veel minder centraal. Ik koos tegelijk ook voor een boek omdat ik zelf heel talig ben en ik wou mezelf niet vergeten. Er ging ook veel aandacht naar de vormgeving van het boek. Ik heb daarvoor een externe vormgeefster aangesproken met synesthesie, die veel voeling had voor zintuiglijkheid. Niet alles in het boek zijn woorden. Het bevat ook tekeningen die gebaseerd zijn op onze eerste workshops. Het is in het blauw gedrukt en op heel zacht papier.”
Hoe bent u zelf met het thema van uw boek en de tentoonstelling in het Museum Dr. Guislain verbonden?
“Ik kreeg als kind onder andere de diagnose autisme. Op het moment dat ik me begon af te vragen wat dat inhield, kwam het thema veel meer in de media, maar ik herkende mezelf niet in het beeld dat daar werd opgehangen. Ik zag vooral jongens of personages die als kleine professors of compleet gestoorden zonder empathie werden voorgesteld. Ik werd daar kwaad van. In fictie tonen ze autistische personen die ofwel extreem goed in iets zijn of met wie je medelijden moet hebben. Als je dan in niets buitengewoon goed bent, dan ben je helemaal een hopeloos geval (lacht). Ik wou die twee narratieven doorbreken. Het gaat vaak over dingen doen ondanks je handicap, maar dat kan ook dankzij je handicap. Handicap kan ook een kracht zijn. Ik heb een fascinatie voor de rijke blik op het leven in families van ouders of kinderen met een handicap. Ik zie het niet als iets dat medelijden oproept, maar als iets productiefs. Vaak denk ik: ‘Vanuit dat perspectief had ik het nog nooit bekeken.’ Ik leer beter in het leven te staan door de perspectieven die zij mij aanbieden.”
