2 november 2022

Nummer 1.186

Egypte-onderzoek blijft nieuw licht werpen op Bijbels exodusverhaal

Op 4 november is het honderd jaar geleden dat Howard Carter het graf van Toetanchamon ontdekte en 150 jaar geleden ging Giuseppe Verdi’s opera Aïda in Milaan in première. Het is intussen ook tweehonderd jaar geleden dat Jean-François Champollion het hiërogliefenschrift ontcijferde waardoor ook Bijbelteksten zoals het exodusverhaal afgetoetst konden worden aan het historische kader. Dat is precies wat Marleen Reynders doet in haar boek Exodus en uitlegt in Tertio nr. 1.186 van 2/11.

Ludwig De Vocht

cover Nummer 1.186

Toetanchamon was een van de laatste farao’s van de achttiende dynastie (1550-1292 v.C.). Vanaf het bewind van zijn voorganger Thoetmosis III was Egypte in Kanaän een machtige militaire en politieke speler, een positie die Egypte nagenoeg vier eeuwen zou behouden. In Exodus betoogt Marleen Reynders (1962) dat het exodusverhaal geen herinnering is aan de slavernij in Egypte maar aan de slavernij door Egypte in Kanaän zelf tijdens de Late Bronstijd. “De Bijbelverhalen hebben verschillende herinneringen opgenomen: aan de god Jahweh, de oppergod El en de god Baäl, eveneens een stormgod. Jahweh zou gaandeweg meer elementen van die Kanaänitische goden zijn gaan overnemen. In de Bijbelteksten zijn referenties en discrete linken naar die voorgeschiedenis bewaard gebleven. De Bijbelauteurs hebben dus niet alles wat niet in hun kraam paste, weggegooid. Ze hebben het wel zo gekneed dat het in lijn was met de theologische boodschap die ze wilden vertellen”, oordeelt Reynders. Ze beschouwt de joodse ballingschap in Babylon als de voedingsbodem voor de compilatie en de herwerking van de Bijbelteksten zoals wij die nu kennen. “Volgens mij waren de auteurs die in de Babylonische tijd leefden, dus in de 6de eeuw v.C., op de hoogte van de echte rol die Egypte in Kanaän had gespeeld.” Marleen Reynders beschouwt het exodusverhaal veeleer als een mythe en Jozef en Mozes als literaire personages. “Er bestaat voor mij geen conflict tussen de vraag of iets echt gebeurd is en de ‘waarheid’ van het verhaal. De theologische waarheid staat daar boven”, beklemtoont ze.

Over enkele dagen gaat in Luxor, Egypte, de eerste opera over farao Toetanchamon in première. De tekst werd geschreven door de flamboyante egyptoloog Zahi Hawass (1947) en zoomt in op plannen van koningin Nefertiti, de echtgenote van farao Akhenaten, om diens zoon Toetanchamon te laten vermoorden. Uit de schaarse gegevens die over de opera intussen bekend zijn geworden, blijkt dat er een scène in voorkomt die toont hoe Nefertiti na de dood van Akhenaten aan de macht komt, maar vergiftigd wordt door een haremvrouw. Ook de kroning van Toetanchamon wordt opgevoerd, net als de overwinning van de kindfarao op de koning van Koesj en de triomfantelijke terugkeer van Toetanchamon. Het slot van de opera is gewijd aan de dood van Toetanchamon, waarover in wetenschappelijke kringen nog heel wat onduidelijkheid bestaat.

“Zo trokken de Israëlieten over de droge bodem de zee door, terwijl de wateren links en rechts van hen een wand vormden” (Exodus 14, 22). © Paramount Pictures Corporation
Afbeelding
Egypte-onderzoek blijft nieuw licht werpen op Bijbels exodusverhaal