6 september 2022

Nummer 1.178

“Achter psychose zit een krachtige vraag naar betekenisgeving”

De zoektocht naar een sluitend verklaringsmodel leidde in de jaren 1980 tot de DSM-revolutie. “Een gezelschap van psychiaters in Amerika vond dat het afgelopen moest zijn met ‘softe’ toestanden als psychoanalyse, spiritualiteit en integrale benaderingen”, verklaart Nederlands hoogleraar psychiatrie Jim van Os. “Voortaan wilden ze spreken van ziekten die te identificeren zijn volgens vaste, af te strepen criteria. Hoewel we niet precies wisten hoe het zat met dat brein, namen we een voorschot op die kennis. Dat idee verkocht zo goed, dat het ons 40 jaar lang in de ban heeft gehouden.”

Kelly Keasberry

cover Nummer 1.178

“Het klassieke uitgangspunt van de psychiatrie is de juiste medicatie voor de juiste breinziekte, en dat van de psychologie als de juiste psychotherapie voor de juiste diagnose”, verklaart Jim van Os. “De wereld van de psychologie en de psychiatrie is een enorm technisch-medisch bolwerk geworden. Men is steeds meer natuurwetenschappelijk gaan denken over psychisch lijden; alsof in het brein de antwoorden zitten. De kwestie van het bewustzijn is men uit de weg gegaan, omdat die zo ingewikkeld en ambigu is. Ons bewustzijn is immaterieel en niet fysiek te meten; het houdt zich bezig met voelen en met zich verhouden tot de omgeving.”

Hoe kunnen we psychisch lijden dan wel begrijpen?

“Mijn hypothese is dat je veel meer moet kijken naar het bewustzijn en niet naar het brein. Het bewustzijn is niet één op één terug te voeren tot breinactiviteit. Ons brein creëert veeleer de voorwaarden voor bewustzijn. Dat bewustzijn is in de aard affectief, het is een instrument om de omgeving te erkennen en te ervaren. Dat doen we door middel van allerlei pings: emotionele ups en downs. Als bewustzijn ons instrument is om ons te verhouden tot onze omgeving en tot onszelf, en als emoties daarbij onze gidsen zijn, dan is psychisch lijden per definitie contextueel. Dat vermoeden leeft al langer, maar in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) wordt dat wat uit de weg gegaan.”

Is psychose bovenal een zingevingsprobleem: het onvermogen om het eigen bestaan in een breder kader te plaatsen?

“Ja, er zit zo’n krachtige vraag naar betekenisgeving achter dat je er niet meer uit komt. Je hebt daar letterlijk hulp bij nodig, iemand die door je levensverhaal heen wandelt en weer verbanden legt met het lijden, met de relatie tot jezelf, je lichaam en je levensgeschiedenis. Dat is het domein van zowel psychotherapeutisch en psychiatrisch als pastoraal werk. In Nederland proberen we de geestelijke gezondheidszorg te transformeren, want veel meer mensen zouden moeten kunnen kiezen hoe ze werken aan dat psychisch lijden. Een antidepressivum past niet in ieders wereldbeeld.”

U schrijft in uw boek dat medicijnen of therapieën vooral werken door het ritueel en door de verbintenis die men daarrond organiseert.

“Uit verzamelstudies blijkt dat alle therapieën ongeveer even goed werken: het zogenaamde dodo-effect. Mensen worden niet beter door de technieken of door de moleculen van een behandeling, maar door het ritueel. Het maakt verder niet uit hoe dat wordt verricht, zolang het maar aan vier basisvoorwaarden voldoet. Er moet sprake zijn van een therapeutische relatie, een verandertheorie, een verklaringsmodel en een afspraak tussen behandelaar en patiënt. De kunst is wel een behandeling te kiezen waarvan je vermoedt dat die maximale emergentie gaat faciliteren, of dat nu cognitieve gedragstherapie is, diergeleide therapie, yoga of meditatie. Als therapeut zeggen: ‘Nee, dat is niet evidence based, dat gaan we niet doen’, is de grootste fout die je kunt maken. Dan ontstaat er nooit emergentie. Emergence based werken is het wetenschappelijk ondersteunde beeld dat tevoorschijn komt uit alle resultaten van meta-analyse.”

De wetenschap gedraagt zich in golven, stelt Jim van Os. “In de psychiatrie staan we voor een enorme sprong van brein naar geest.” © UMC Utrecht
Afbeelding
“Achter psychose zit een krachtige vraag naar betekenisgeving”