Filosofische chocolade voor de ziel
Het jongste boek van Alicja Gescinska viert de filosofie als levende dialoog. De Belgisch-Poolse filosoof bundelt twaalf gesprekken met scherpe geesten die zowel duiding als zingeving geven bij de wereld van vandaag. Ondanks hun verschillen delen ze heel wat bezorgdheden, zoals de klimaat-crisis, de vervlakking van de cultuur en het gebrek aan politiek engagement. Een pleidooi voor open dialoog en zorg voor de wereld.
Liza Cortois


Alicja Gescinska bespeelt veel registers van het schrijverschap: filosofie, literatuur, poëzie en columns voor verscheidene media waaronder Tertio. Ze ontving 2 weken geleden de titel “Commandeur in de Leopoldsorde”. In Denkers van vandaag, voor de wereld van morgen begeeft de Belgisch-Poolse filosoof zich op vertrouwd terrein. Ze volgt het beproefde recept van haar succesvolle televisiereeks Wanderlust waarvoor ze niet bij dode maar levende filosofen te rade gaat. Gescinska herinnert eraan dat filosofie bij de oude Grieken een “levende dialoog” was, het uitwisselen van ideeën van aangezicht tot aangezicht. Een echt gesprek is vandaag zeldzaam: er is tijd voor nodig, de bereidheid te luisteren en de wil je te verplaatsen in het standpunt van de ander. Het is precies in het voeren van die gesprekken dat de filosofe uitblinkt. In onze gepolariseerde samenleving waarin velen graag hun eigen standpunt in de verf zetten, is dat geen evidentie.
Divers gezelschap
Die gesprekken voerde ze een jaar lang, van augustus 2019 tot november 2020, voor het Vlaamse tijdschrift Newsweek Belgium. Gescinska verzorgde er de bijdrage Filosoof in het kwadraat. Ondertussen moest de rubriek plaats ruimen – ook een gevolg van het gebrek aan tijd of ruimte voor een diepgaand gesprek? Ze sprak filosofen in de brede zin van het woord, zowel in de academische wereld als daarbuiten. Naast enkele oude bekenden uit Wanderlust zoals psychiater Theodore Dalrymple en Brits filosoof Roger Scruton – haar coryfee en vriend die enkele maanden na het interview stierf –, voert ze ook enkele verrassende nieuwe namen op zoals dirigent Philippe Herreweghe, schrijfster Lisa Appignanesi, historicus Geert Mak en journaliste Ece Temelkuran. Het resultaat is een bonte verzameling denkers, zowel qua achtergrond, gender en politieke overtuigingen als qua professionele bezigheden. Dit boek bewijst dat denkers met een diverse achtergrond samenbrengen een inhoudelijke meerwaarde is. Enkele thema’s uit de interviews zijn gebonden aan de directe actualiteit van toen ze verschenen, zoals de mogelijke herverkiezing van voormalig Amerikaans president Donald Trump, het beleid tijdens de coronapandemie, de Black Lives Matter-beweging en het neerhalen van standbeelden. Daardoor zijn sommige passages iets meer gelimiteerd in draagwijdte. Maar telkens vormen ze een doorsteek naar diepere maatschappelijke debatten zoals de vervlakking van onze cultuur, de zin en onzin van identiteitspolitiek, de dreiging van populisme en autoritarisme, de rol van Europa, het belang van politiek engagement en de klimaatcrisis.
Opvallend is dat denkers die uit zeer verschillend hout zijn gesneden, toch soortgelijke analyses maken. Het water tussen andersdenkenden is niet zo diep als soms gedacht. Verschillende gesprekspartners wijzen bijvoorbeeld op het belang van elites. Michael Ignatieff, rector van de Central European University in Boedapest en voormalig liberaal politicus, die in 2006 een greep deed naar het Canadese presidentschap, meent dat zowel academici als rechters, advocaten en politici een essentiële rol vertolken in de liberale democratie. Het vertrouwen in hen moet worden hersteld en ze moeten dat waarmaken door zich dienstbaar op te stellen voor de maatschappij. Ook Herreweghe stelt dat elite vandaag een “vies woord” is geworden, maar dat er voor sommige zaken nu eenmaal een bepaald kennisniveau nodig is, zoals competent naar oude muziek te kunnen luisteren. “Als mensen niet echt luisteren, hoor je dat”, meent hij. Een publiek dat met kennis luistert, wordt steeds zeldzamer: “Vandaag is de luisteraar een cultuurconsument geworden. Alles draait om marketing en consumptie. Alles moet goed verpakt worden en verteerbaar zijn. De nobele cultuur is weg”. Scruton pleit voor het verfijnen van het esthetisch oordeelsvermogen tijdens een universitaire opleiding. Voor conservatieven zou het een prioriteit moeten zijn om de literaire, muzikale en humane kennis van studenten te ontwikkelen.
Voorbij hokjes
We mogen de gesprekspartners niet te snel in een hokje duwen. Zo heeft Rosi Braidotti, een belangrijke feministe en progressieve denker, het over “gezond nationalisme”: “Je moet je traditie kennen. Ook de christelijke traditie. Mensen lezen De Da Vinci code, maar niet de evangeliën. En dan zeggen ze: ‘Maria was toch de vrouw van Jezus, niet?’ Ik ben geen praktiserend gelovige, maar je moet weten waar je woont, waar je vandaan komt”. Professor filosofie aan Princeton University Robert P. George ontving prijzen voor zijn conservatieve standpunten, maar is evenzeer een scherp criticus van Trump. Hij geeft les met Cornel West, Afro-Amerikaanse professor theologie gespecialiseerd in marxisme. Dat doet hij om aan te tonen dat je perfect van mening kan verschillen, maar toch een beschaafde discussie kan hebben of, zoals in zijn geval, een diepe vriendschap kan opbouwen.
Vriendschap is ook een wezenlijk deel van de gesprekken die Gescinska voert. Haar gesprekspartners zijn stuk voor stuk mensen van vlees en bloed die de schrijfster met haar literaire kwaliteiten mooi in beeld weet te brengen. Je moet de tijd nemen om de interviews volledig tot je te laten doorsijpelen. Ze vormen een antidotum tegen een van de belangrijkste thema’s uit het boek, de vervlakking van de cultuur. Ze allemaal in een keer verorberen, kan leiden tot een indigestie. Het is voer voor fijnproevers, eentje per keer. Temelkuran vergelijkt het schrijven van artikels in haar moedertaal, het Turks, met het eten van chocolade: “Ik proef de taal. Ze smelt op mijn tong”. Zo zijn ook de interviews van Gescinska filosofische stukjes chocolade voor de ziel. III